Joppe en Gerda

 

 

Augustus 2009

We zijn weer thuis, vakantie voorbij. . . Joppe is er goed aan, hij is flink gebruind in de vakantie, wenkbrauwen, snor en baard zijn weer terug en op het hoofd staan stoppeltjes. Maar ook heeft hij nergens last van, eet en drinkt hij goed en slaapt hij goed, ook weer niet te veel. Het is niet te geloven dat hij zo ernstig ziek is. Joppe en ik botsen af en toe ook flink met elkaar, daar voel ik me heel akelig onder. Gisteravond is dat tot een uitbarsting gekomen en hebben we eindelijk met elkaar gepraat. Ik hoop dat het nu beter gaat.
Met Paul en mij gaat het minder. Ik heb flink last van mijn darmen, de colitis speelt weer op. Natuurlijk niet verwonderlijk met al die stress en spanning. Tegen mijn zin in gaat Paul toch weer gewoon naar het werk. Ik vind dat hij zich ziek moet melden maar dat wil hij niet. Het zit me behoorlijk dwars, ik vind het destructief, hij maakt er zichzelf mee kapot maar uiteraard heeft het ook zijn weerslag op mij, op Joppe, op ons gezinsleven. Maar er valt nu niet met hem te praten, ik sta aan de zijlijn en kijk toe. Dus stort ik mij op het opruimen van de vakantiespullen, van al mijn papieren op de keukentafel, opruimen, opruimen,  opruimen. 
Een doodzieke zoon, al zie je hem dat nu niet aan, een gestresste man die maar door gaat terwijl zijn collega’s hem de deur hebben gewezen en wat ga ik doen: Opruimen.
Paul heeft zijn eerste werkdag erop zitten, het was wat patiënten betreft te doen maar het contact met de collega’s was moeilijk. Eén van hen kwam aan het eind van de dag vragen hoe het met Joppe was en zeggen dat het toch allemaal zo tragisch was! Hij vroeg Paul ook hoe de vakantie was geweest. Paul heeft gezegd dat Joppe een fijne vakantie heeft gehad maar wij niet. En ook dat het weer beginnen met werken fijn was, het contact met patiënten maar dat het moeilijk is om te weten uitgekotst te zijn door de collega’s. Reactie: nou, nou zo is het nu ook weer niet. Tja hoe dan wel …? Ik vind het goed van Paul dat hij dit allemaal gezegd heeft en van zijn hart geen moordkuil heeft gemaakt. Zo zou hij vaker moeten doen. Mijn stemming is er zelfs enigszins door verbeterd. Ik ga ook weer aan het werk ondanks mijn pijnlijke darmen.  Paul vindt het moeilijk, ziet het als falen, maar toch heeft hij besloten zich ziek te melden. Het gaat gewoon niet meer. Ik ben blij dat hij dit besluit heeft genomen.
Joppe lijkt goed te gaan, hoewel ik hem af en toe een klein hoestje hoor doen. Het lijkt een beetje schorig, dus alsof er slijm ergens zit. Ik vind het nauwelijks voor te stellen dat Joppe zo ernstig ziek is, waarschijnlijk dood gaat. Tegelijkertijd is het alsof we nu in een soort vacuüm leven, een soort luchtledige tussenruimte tussen verleden en toekomst. Maar ik wil nog steeds geloven in een wonder, geloven in de genezing van Joppe. Ook in dat geval is het nu de tijd tussen verleden en toekomst. Dat geldt ook voor het werk van Paul, ons totale bestaan. Ik weet niet meer wat ik voel, misschien is het wel zo dat ik niet meer durf te voelen. Ik durf niet te denken aan hoe het afloopt met Joppe, niet in negatieve zin, niet in positieve zin. Ik durf niet te denken aan de toekomst en kan geen echt plezier beleven aan het hier en nu. Er ligt een doffe grijze deken over mij heen, daaronder is het bedompt, onaangenaam, benauwd.
Paul heeft nu tijd voor Joppe, gaat samen met hem naar een modeltreinenwinkel in Duitsland. En we gaan op een zondag, begin september, naar Noorbeek dat 65 jaar geleden bevrijdt is. Nu is er een stoet van legervoertuigen uit de tweede wereldoorlog. Die stoet zien we voorbij trekken en daarna bekijken we de voertuigen van dichtbij op hun parkeerplek ergens in een wei bij een boerderij. Terug richting huis maar eerst in Thorn een pannenkoek eten.
Joppe gaat op de fiets naar vrienden, eten bij Mc Donalds en film kijken. Ik hoop zo dat het fijn en leuk voor hem is. Uit met en bij vrienden zonder zijn ex-lief. Dat is goed. School begint weer, kortom het leven krijgt zijn normale loop waarin bloed prikken, controle bezoekjes bij de specialist, als helemaal als erbij horend zijn opgenomen.

 

De Rome-reis van Joppe staat op stapel. Hij gaat met allemaal meiden van de gymnasiumklas, waaronder ook zijn ex-lief een hele week naar Rome. Er gaat een extra leerkracht mee zodat die Joppe kan begeleiden in het geval hij het in Rome niet trekt, te moe is om mee te doen of zelfs ziek wordt. We zoeken adressen van ziekenhuizen in Rome, er komt een Engelstalige brief met daarin wat hij mankeert en van Paul krijgt hij een berg medicijnen mee voor het geval dat. En dan brengen we Joppe naar het vliegveld in Weeze, zwaaien hem uit. Ik had nog voorgesteld aan de moeder van excie dat wij de beide Rome-gangers zouden brengen en eventueel ook halen maar nee … ex reed al met de ouders van een vriendin mee. Maar op het vliegveld bleek het een leugen. Ex was gewoon in haar eentje gebracht door pap en mam. Ach, jammer voor Joppe maar mij kan het verder niet boeien. Die ouders … die sporen gewoon niet.
Joppe belt één keer uit Rome, hij heeft koorts, wat moet hij doen? Paul zegt hem welke medicijnen hij moet aanspreken en dat is het dan. Wij blijven toch wel in spanning achter, heeft hij het naar zijn zin,  zal het allemaal goed blijven gaan? Maar eigenlijk is het ook wel fijn om even een week lang niet te hoeven zorgen, niet te hoeven letten op ieder gebaartje, iedere gezichtsuitdrukking, hoestje of kuchje. Maar ook hem missen, eigenlijk stiekem willen kunnen gluren hoe het hem daar in Rome vergaat. De avond voordat Joppe terug komt gaan Paul en ik samen uit eten, het is gezellig maar ook vreemd. Is dit zoals het binnenkort zal zijn. Wij, met z’n twee, zonder Joppe om ons heen?
Als we hem na een week weer in Weeze ophalen, komt hij hondsmoe op ons toe lopen. Bijna automatisch spreiden we onze armen om hem op te vangen. Hij lijkt nauwelijks meer op zijn benen te kunnen staan. Maar hij straalt en in de auto al begint hij te vertellen. Hij heeft het zo geweldig gehad. Rome is zó mooi en het was zó gezellig. Thuis op de bank ratelt hij door. Hij heeft zelfs souvenirs voor Paul en mij mee gebracht. Hij is er stellig over dat Rome niets voor mij is. Teveel lopen, trappen op en af, dat zou ik niet kunnen, daarvoor is mijn conditie en zijn mijn benen te slecht. Een doodzieke jongen, die dit allemaal heeft gedaan, zegt mij, een vrouw met een aandoening waarmee ik honderd kan worden en een kunstknie waardoor ik weer kan gaan en staan waar ik wil, dat Rome te vermoeiend voor mij zou zijn. Ik ervaar het als een contradictie, het verward me en verrast me. Hij lijkt het te zeggen uit een oprechte betrokkenheid en zorg om mij.
Wat zijn Paul en ik opgelucht, wat zijn wij blij. Dit heeft Joppe toch maar mooi mee kunnen maken.

 

En er staat meer op stapel. Joppe wilde altijd al graag naar Engeland en dus gaan we in de herfstvakantie. Ondertussen is er nog een andere verrassing voor Joppe in voorbereiding, in gang gezet door onze buren. Zij hebben ervoor gezocht dat Joppe een wensdag krijgt van de Stichting Doe een Wens. Corine en Marion komen bij ons op bezoek, vragen Joppe het hemd van zijn lijf. Natuurlijk over zijn ziekte maar vooral over zijn hobbies, wat hij altijd eens heeft willen doen, wat hij lekker eten vind, over zijn vrienden. Het is een leuk en gezellig gesprek. Met de input die ze van Joppe hebben gekregen gaan ze aan de slag om een heel leuke dag voor hem te organiseren.
Ondertussen ben ik druk met de voorbereiding van de reis naar Engeland. Joppe heeft via zijn vliegforum op internet navraag gedaan waar we zeker naar toe moeten. Daar is Duxford uitgekomen. Een vliegveld ten noorden van Londen in de buurt van Cambridge. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stegen hier de RAF-vliegtuigen op om doelen in Duitsland te bombarderen. Nu is het een groot luchtvaartmuseum met uiteraard heel veel aandacht voor de RAF. De houten barakken waarin de bemanning verbleef zijn er nog te zien en natuurlijk heel veel van die toestellen. Daar wil Joppe naar toe en dus ga ik op zoek naar een hotelletje in die buurt. Het moet speciaal zijn, het moet die echte Engelse sfeer hebben. Cottage-achtig, pleisterwerk, laag, houten balken. En uiteindelijk vind ik: The Old Ferryboat Inn. Alleen de naam al! En de foto’s die ik zie op de website … het is precies wat we zoeken, wat Joppe zal aanspreken. Eén telefoontje … en het is geregeld. Er is plek voor ons. Nu nog even de overtocht vanuit Hoek van Holland regelen en we kunnen gaan.
Het wordt een prachtige reis, met behoorlijk goed weer, ook nooit weg. Het hotelletje is in het echt net zo mooi als op de foto’s. Een laag gebouwtje, wit gepleisterd, met rieten dak en erkers.  Binnen lage plafonds, houten vloeren en een balken plafond waarbij het soms oppassen is om je hoofd niet te stoten. Overal hoekjes om te zitten, te eten. Een beetje een pub. De kamers boven zijn klein en eenvoudig, te doen voor een paar nachtjes. De gastvrijheid is enorm, dat blijkt de volgende ochtend meteen bij het ontbijt. Als Joppe en ik als eersten naar beneden komen en een tafeltje kiezen in één van de erkers dan blijft dat de volgende dagen voor ons gereserveerd. Het real english breakfast is helemaal naar Joppe’s zin. Hij zit nu onder de Prednison wat zijn eetlust enorm heeft vergroot. Ei, spek, zalm, van die grote champignons (portabella’s) en geroosterd brood, het gaat er allemaal in. En een speciaal voor hem gemaakte warm chocolademelk maakt het helemaal af.  Tot twee keer toe brengen we een dag door op het vliegveld Duxford. Samen met Paul geniet Joppe van alles wat hij ziet. Ik houd me wat op de achtergrond. Aan mij is zo’n museum niet zo besteed, ik heb geen verstand van techniek en al gauw is voor mij een vliegtuig soms wat ouder, soms wat nieuwer maar toch gewoon een vliegtuig. Ik ga dan ergens op een bankje of stoel zitten, pak mijn boek en ga lezen, net zo lang tot Paul en Joppe zich bij mij melden om weer eens een hal verderop te gaan kijken. Een dagje Cambridge met zijn Colleges is voor ons alle drie leuk. Als we op het punt staan om op weg te gaan komt de eigenares van de Old Ferryboat naar buiten gerend, papiertje in de hand met daarop het adres van een pub. Daar moeten we beslist naar toe. Het is de plek waar de RAF-piloten hun vrije tijd doorbrachten, een pintje dronken en met het vuur van hun aanstekers op het lage plafond teksten schreven en zelfs de omtrek van de bardame hebben geschilderd. Het is nu nog steeds te zien. We bezoeken verschillende colleges. Ze hebben allemaal hun eigen sfeer. Sommige zijn statig en streng, anderen hebben een warmere en intiemere uitstraling met mooie binnentuinen, ronddartelende eekhorentjes. Maar bij allemaal de zichtbare tradities die in ere gehouden worden. Een rondvaart op de Cam langs de achterzijde van de colleges maakt de dag compleet. 
We eten meer dan eens heerlijke pizza in Huntington, een klein Engels provinciestadje en we toeren door het landschap van East Anglia, lopen wat rond in  het marktstadje Saffron Walden met z’n vakwerkhuisjes en winkeltjes met ouderwetse etalages.
Joppe vindt alles even mooi. Dit is het Engeland waar hij zou willen wonen, zou willen leven. Die typisch Engelse sfeer, die mengeling van traditie met eigentijds, die netheid maar toch ook weer rommeligheid, de gastvrijheid en de gewoonheid van excentriciteit. Hij houdt ervan. En ik kan me voorstellen dat Joppe hier woont.  Stel je voor dat hij enige tijd in Cambridge zou kunnen studeren. Hij wil geschiedenis doen, dus wat dat betreft zou het zomaar kunnen. En dat hij dan blijft plakken daar, er gaat trouwen, kinderen krijgt, ergens een huisje koopt op het Engelse platteland. Maar …  o ja … hij is ziek, hij gaat dood.
De week vliegt voorbij, en na nog een frites ergens aan een boulevard langs de zee, in een zaak die helemaal American style is, wat Joppe weer helemaal super vind, gaan we slapend in onze hut op de boot terug naar Nederland. Zaterdagochtend vroeg thuis komen, de dag rustig aan doen want zondag staat er al gelijk een nieuwe ervaring op het programma. De Wensdag van Joppe, wat zullen Corine en Marion voor hem in petto hebben?

 

Het wordt een ware feestdag. Al heel vroeg stopt er zo’n ouderwetse – witte – Citroën voor de deur. Onze taxi, zo één die omhoog komt wanneer hij gestart wordt, een strijkijzer. Joppe mag voorin zitten naast de chauffeur die de zoon blijkt te zijn van een piloot die tijdens de Tweede Wereldoorlog  in Australië  - meen ik - was gestationeerd en dus ook in die buurten heeft gevlogen. Onze chauffeur weet daardoor heel veel van de Tweede Wereldoorlog en vliegtuigen uit die tijd. Voorin wordt dan ook druk gepraat, Paul en ik genieten stilletjes op de achterbank. We rijden Eindhoven voorbij – dus geen parachutesprong op vliegveld Eindhoven, wat we stiekem een beetje hadden verwacht. Het lijkt wel of we op de Efteling aankoersen, het zal toch niet waar zijn? Dat sluit op geen enkele manier  aan op Joppe’s wensen. Maar we belanden in een woonwijk van het Brabantse Loon op Zand. Een beetje verward stappen we uit de auto, wat is hier te doen? En dan zien we ze: er staan drie Amerikaanse legervoertuigen – een kleine jeep, een kleine vrachtwagen en nog een jeepachtig iets. Daarmee gaan we op stap, een stukje over de weg maar dan vooral dwars door het bos. Onderweg stoppen we af en toe om van voertuig te wisselen zodat Joppe echt in allemaal kan meerijden. En uiteindelijk mag hij zelfs een van de wagens besturen en dat terwijl hij nog nooit auto heeft gereden. Het gaat dan ook mis, de auto komt dwars op de weg, tegen een struik, tot stilstand. Gelukkig geen gewonden en niet al te veel schade. Vooral veel lachen. Na dit avontuur gaan we naar het Aviodome bij Lelystad. Daar zou Joppe een vlucht gaan maken met een heel bijzonder geallieerd vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog, een Mustang, maar helaas, het weer is te slecht. Vervolgens  zou Joppe met weer een ander historisch vliegtuig naar Teuge gaan om daar een parachutesprong te maken. Maar het weer is inmiddels zo slecht geworden dat ook dit niet door kan gaan. Te gevaarlijk. Beiden houdt hij tegoed. Dan maar een privé rondleiding door het Aviodome en een heerlijke lunch in de mess. Onze gastheren zijn vlotte vertellers met veel humor die Joppe aanspreekt. Hij geniet dan ook met volle teugen, zeker als hij het vliegtuig mag starten waarmee we naar Teuge zouden gaan. Die sensatie van zelf de stuurknuppel vast te houden, zelf de motoren te laten brommen en de propellers te laten draaien – Joppe straalt.
In Beringe – vlakbij huis – sluiten we de dag af, samen met zijn vrienden – oudhollande spelen en heerlijk eten. Als we s’avonds thuis worden afgeleverd, het licht in de keuken aan doen, dan kijken we elkaar bijna verdwaasd aan, landen we weer. Een week later gaan we opnieuw naar het Aviodome. Nu mag Joppe wel mee in de Mustang. Waarop drie hakenkruisen geschilderd zijn: het aantal Duitse vliegtuigen dat deze machine heeft neergehaald. Het wordt een heel bijzondere vlucht, waarnaar iedereen die maar in de buurt is, komt kijken. Vliegen, duikelen en een flight by – aan komen vliegen, stijl naar beneden tot laag over de landingsbaan en dan weer stijl omhoog.  Ik zou het nooit durven maar Joppe glimt en straalt als hij weer uitstapt, een sensationele ervaring.
Wat een geweldige dagen waren dit. Voor Joppe maar ook voor Paul en mij. De herinnering aan die stralende en genietende Joppe kan nooit meer stuk. Zullen we altijd als een kostbaar kleinood met ons mee dragen. Niet te geloven dat hij dood gaat, misschien al heel binnenkort.

 

 

annelore blom 03.08.2015 16:23

Heel mooi Gerda... om de mooie dingen die \\\Joppe nog mocht beleven te lezen.
Liefs van mij, Annelore

Nieuwe reacties

02.10 | 09:25

Lord Bubuza verenigde mijn man en ik na 8 jaar scheiden .. Het begon allemaal toen mijn man vreemd ging en elke keer dat ik klaagde dat hij niet zou luisteren in plaats daarvan zal hij wakker worden zonder een woord te zeggen, kwam hij op een dag thuis va

03.08 | 21:49

Ha Maarten, dank voor je reactie. Jij houd je bezig met de geschiedenis v.d. Fröbergen? Ben benieuwd naar de documenten waar je het over hebt. Van de marine?

03.08 | 18:00

Erg mooi verhaal, ik heb documenten die je verhaal bevestigen. Ondertussen boek besteld.

19.05 | 17:28

Een nieuwe toevoeging aan mijn website: Schrijfsels. Oefeningen in schrijven, gedachtespinsels, gedichtjes, mijmeringen, zo maar wat gepraat.