Joppe en Gerda

2 september 2009

“Wanneer ik sterf. Niet als, maar wanneer dan wil ik dat iemand me in z’n/haar armen heeft. Het liefst op school, in de frontlinie zogezegd.  Laat dan een van m’n vrienden me in haar armen houden. De rest om me heen, zodat ik afscheid kan nemen.  Sterven schijnt een koude aangelegenheid te zijn, daarom is het juist op dat moment voor mij heel belangrijk dat iemand me opraapt, me warm houdt in m’n laatste ogenblikken. Alleen dán zal ik kunnen zeggen dat ik werkelijk niet alleen was toen ik stierf. Een hoop eisen hè? Iedereen heeft toekomstdromen en wensen. Nu al heeft de dood me mijn dromen van vrouw en kind, huisje boompje beestje zogezegd ontnomen. En ik ben nog niet eens koud!

In deze lijkt het me, dat daar m’n toekomst is. Ik kan nu dromen, denken over het moment van sterven. Zeker zou ik er alles voor geven te mogen blijven leven. Helaas is dit niet mogelijk.  Dan maar zo. Wanneer men het leven niet naar de droom kan zetten, moet het maar andersom. Want zonder dromen en wensen stelt het leven en daarmee de mens niets voor. Dan zijn we slechts een omhulsel van huid gevuld met vrachten lucht. Mij niet gezien. Ik wilde altijd vrouw en kinderen.  Daarin, in hun warmte, zag ik mijn geluk. Die warmte kan slechts benaderd worden door me niet op de grond te laten liggen als ik ga, maar me op te rapen. En druk me dan tegen de boezem. Dicht bij het hart en symbool voor moederlijke warmte, zorg en liefde. Ik heb mijn best gedaan  een goed mens te zijn en waardig te leven. Gun mij dan de dood waardig, en  in de wetenschap van de warmte en zorg van mijn vrienden. Laat zij me op die laatste momenten uit de kom van het dagelijks leven halen, me beschutten tegen de kille wind der realiteit en me laten  inslapen omringd en vastgehouden door hen die me liefhebben. Zij, die als een familie voor me waren.

Er bestaat niet zoiets als een goed mens, alleen een poging daartoe.

Ik heb u allen verteld dat ik stervende ben. Nou ja, welke mens is dat niet. Echter mijn levensverwachting is drastisch korter dan die van mij leeftijdgenoten. Ik ben 17 maar ik verwacht de 20 niet te halen. Ik ben ziek. Ik heb kanker. Dat is een gemene, die kanker. Eigenlijk is kanker een verzamelnaam voor wel 100 ziektes. Wat ze gemeen hebben?  Het zijn celdelingsziektes. De mens is opgebouwd uit cellen. Elke cel heeft zijn eigen taak in het lichaam. Elke cel slijt ook sneller dan het lichaam zelf. Daarom vernieuwen cellen zich.  Echter wanneer cellen niet ophouden zich te vernieuwen, gaat het mis. Er ontstaat dan een soort groep van cellen , die sneller groeit dan afsterft. Deze cellen werken niet meer goed, voeren hun taak slecht uit. Dat is op zich al erg maar de cellen drukken ook andere cellen en organen die wel goed zijn, kapot. Daarnaast kunnen kankercellen zich bijvoorbeeld via het bloed verplaatsen en op andere plekken óók voor problemen gaan zorgen. Ik heb non-Hodgkin, een vorm van lymfklierkanker. Op 22 mei 2008 is de diagnose gesteld. Ik ben behandeld met chemokuren en daarna met bestraling. Tegen alle verwachting in groeiden de cellen door. Stamceltransplantatie was de volgende stap, maar tijdens de voorbereidende chemokuren al bleek het niet te helpen. Dat was m’n eind.  Ik krijg nu nog experimentele medicijnen maar op z’n best zal dat mijn dood alleen kunnen uitstellen. En zelfs dat staat niet vast. Het is triest. Ik ben 17. Ik wil leven, maar ik ga dood.”

Heftig, maar zo is het, niet anders. Ik hoop dat na mijn dood mijn verhaal verteld wordt. Ik vind het waardeloos dat op TV, in boeken, waar dan ook, altijd gepraat wordt over het verdriet van degenen die achterblijven. Maar het verdriet van de persoon die dood gaat? Het lijkt wel of niemand daarover wil praten. Nou daarom schrijf ik nu dus hierover. In mijn schrift. Het is een eenzame aangelegenheid, dood gaan. Zelfs als ik praat met de counselor op school, met pap en mam, met vrienden, met wie dan ook – de beleving van die wetenschap van dood gaan blijft iets dat diep van binnen zit en deel wordt van wie je bent en praten over wie je bent, dat doe je nu eenmaal niet zoveel. Mensen zien en beleven je en zo ontdekken ze wie je bent, tenminste wie zij denken dat je bent.  Alleen op papier kan ik wat van die diepste gevoelens over mijn leven en mijn naderende dood kwijt.

 

Als ik niet schrijf, als ik naar school ga, tussen mijn vrienden ben, dan leef ik het leven van nu. Net als zij. Dan draait het om onze belevenissen nu en binnenkort.  Als de vakantie voorbij is beginnen we aan het eindexamenjaar. We voelen dat het heel bijzonder is, ons laatste jaar op school. We moeten kiezen wat we na school gaan doen en waar. Hieraan kan ik niet mee doen. Ik bedenk hoe ik dood wil gaan . Maar ik doe wel mee met de drukte rondom het maken van ons profielwerkstuk.  Sommigen werken in kleine groepjes of met z’n tweeën. Ik maak – alleen, omdat ik dat wil, het moet echt ‘mijn werkstuk’ worden - een verhaal over Noord-Limburg tijdens de 2e Wereldoorlog, de gevechten, de bezetting, de bevrijding.
Met pap en mam ga ik naar de herdenking van de slag om Arnhem. Het is een mooie nazomerdag. Op de Ginkelse Heide bij Ede zien we met duizenden andere mensen de vliegtuigen overkomen en de droppings met van die grote witgrijze ronde parachutes, van die waarvan vrouwen – als ze er één in handen konden krijgen – bloesjes maakten. Je moest toch wat in die tijd om iets nieuws aan te kunnen trekken. Ik ben gelukkig heel fit. We moeten de auto parkeren een heel eind van de heide af. Pendelbussen brengen  ons naar de plek waar het gaat gebeuren.  We moeten best wel lang wachten voordat er eindelijk vliegtuigen overkomen maar het is de moeite waard. En dan weer terug naar de auto. Pendelbussen, jawel … maar iedereen wil tegelijk mee en dat gaat niet. De organisatie was toen we kwamen prima maar nu … het is complete chaos. Mensen die elkaar verdringen om een plekje in de bus te krijgen. Op een gegeven moment gaat  het zelfs zo ver dat de bussen politiebescherming krijgen. Hebben we net zitten kijken naar een spektakel als herinnering aan de bevrijding van ons land, iets waar we toch met z’n allen heel blij mee zijn, gaan we bijna onderling op de vuist en worden buschauffeurs respectloos uitgescholden. Alsof zij iets aan die chaos kunnen doen. Nee, ergens zijn wat mannetjes en vrouwtjes achter de schermen die deze gebeurtenis hebben georganiseerd. Zij hebben om wat voor reden dan ook deze chaos niet voorzien, niet in de gaten gehad dat het kon gaan gebeuren dat iedereen tegelijkertijd wilde vertrekken. Mam stelt voor dat we dan maar terug naar de auto gaan lopen, maar denkt  dat ik het misschien niet kan. Nou mooi dat het anders is. Ik zou dat best gekund hebben, ik voel me goed, maar mam zelf … nee die heeft  echt de conditie niet. Dat zeg ik haar en werkelijk hoe groot is mijn innerlijke triomf als  pap me gelijk geeft! Echt gaaf.
Nadat we eindelijk weer in de bewoonde wereld zijn  aanbeland gaan we nog even het centrum van Ede in, drinken we wat op een terrasje en luisteren  naar een Schotse groep doedelzakblazers. Ze zijn goed. Er is ook een markt met boeken en allerlei attributen uit de 2e wereldoorlog. Al snuffelend vinden we een boekje over de slag om de Peel. Een boekje uit 1949, geschreven door iemand die het mee gemaakt heeft, bijna een ooggetuigenverslag. Werkelijk een pronkstukje dat ik goed voor mijn profielwerkstuk kan gebruiken. Deze dag voel  ik me bijna weer gewoon, niet ziek, niet iemand die dood gaat.

 

School is mijn houvast, het gewoon zijn tussen en met mijn vrienden. Vaker komen we ’s avonds bij een van ons bij elkaar of in de kiét om te kletsen of om films te kijken, een keer gaan we zelfs de hele nacht door – de ene film na de andere.  En dan …  de schoolreizen staan op stapel. Ik heb me ingeschreven voor de Rome-reis. Ik ga naar Rome. Op 4 oktober vertrekken we, drie docenten, ik en 17 meisjes. Die mogen ’s avonds niet op straat zonder jongen erbij.  En dan ben ik de enige jongen op die reis. Dat worden dus zeven drukke dagen!

 

29-09-2009
“Wat kan ik u vertellen? Ik zit nu op school, tussenuur, het 7de . Het 8ste lesuur heb ik les over Rome. Daar gaan we met school naar toe van zondag 4 oktober tot en met zondag 11 oktober. Ik ben daar dan de enige jongen tussen 17 meisjes. Hemel of hel? De tijd zal het me leren.  Tijd, zo’n raar begrip nu. Het lijkt me of de tijd stil staat. Ik wil weten wanneer, wanneer ik zal sterven en hoe. Ik ben ook toe aan een knuffel. Een echte warme knuffel. Ik voel me alleen, koud. Het liefst zou ik mijn hart eruit rukken of er een kogel dwars doorheen jagen. Alles om de pijn te verdrijven. Als ik maar niet alleen ben als ik sterf. Mensen begrijpen me ook niet. Ik wil gewoon verder met m’n leven , natuurlijk, maar daarmee bedoel ik niet dat ik niet wil dat mensen er met me over praten. Als ik er over begin, krijg ik wel eens het verwijt dat het voor de ander ook niet gemakkelijk is. Dat zal ook best, maar snappen ze dan niet dat het zwijgen meer pijn doet dan dat ze iets verkeerds zouden zeggen. Ik heb geen toekomst meer en daar wil ik best om getroost worden! Geef me toch die liefde en vriendschap die ik anders gedurende m’n leven zou krijgen! Sorry m’n emoties spelen me parten, iets zinnigs kan ik u niet vertellen. Mijn excuus voor het verspillen van uw tijd. Sorry, I will always be.

 

06-10-2009
“Hoeveel kerken heb ik vandaag gezien? Meer als 10, dat is zeker. En ik heb minstens het dubbele aantal kilometers gelopen. Kerkendag. Op heilige plaatsen. Uit de 6e eeuw, 5e eeuw. Een houten deur uit de 5e eeuw , met de oudste afbeelding van de kruisiging van Christus in de Santa Sabina Basilica. Ja, veel lopen, veel zien. Van ’s morgens vroeg tot laat in de middag. Op de terugweg gelukkig de metro. Wat was die vol! Als runderen stonden we samen gepakt. Ach ja, liever dat dan lopen. Nooit heb ik zo lekker gedoucht als vandaag. Lekker warm water wat de spieren ontspant na een zware maar leuke dag.
Op dagen als vandaag vergeet ik de dood. Vandaag was het goed. Het Coloseum heb ik gezien en in de Santa Maria Majore lag een stuk hout met wat ijzer er om heen. Volgens de overlevering een stuk van de kribbe van Jezus. Dat is natuurlijk niet echt zo, maar het hout is wel oud, en gelovigen geloven toch wel in de relikwieën. Op de heuvel van de Basilika de Santa Sabina hadden we een prachtig uitzicht over de stad. Prachtige voor een huwelijksaanzoek, en voor foto’s!
Straks eten. Hopelijk heb ik geen beenkramp vannacht. En morgen geen steken in m’n borst. Ze wilden me vandaag in een taxi zetten, zodat ik niet hoefde te lopen. Absoluut niet! Zolang ik nog op mijn benen kan staan, doe ik dat. Toch die steken later op de dag …. Ik val liever niet dood neer hier in Rome. “

Ik heb het erg naar mijn zin gehad in Rome. We hadden een heel leuke groep en Jaap, de leraar die geen meneer genoemd wilde worden, was een geweldige gids. Rome was mooi en groot. We hebben wat afgelopen daar. Op momenten kon ik nog wel lopen maar blijven staan werd problematisch. Voor mijn ouders en mijzelf heb ik mooie souvenirs mee genomen.
“Wat ansichtkaarten, een minikalender met plaatjes van gebouwen in Rome, een 1142 foto’s met m’n fotocamera. Voor m’n ouders samen een miniatuur  Coloseum uit gegoten gips en voor elk een borrelglas met een afbeelding van het Coloseum. Voor mam met een rode bodem, voor pap met een groene. Voor mezelf heb ik een sleutelhanger in de vorm van een romeins kort zwaard, een kleiner Coloseumpje en 2 figuren van romeinse legionaires. Een die z’n speer gooit, de ander met een kort zwaard. Allebei prachtig beschilderd, ook al zijn ze van plastic. Staand boven mijn bed bewaken ze me nu. Ja, Rome was geweldig! Echt!”

 

Ik begin wel te voelen dat het steeds slechter met me gaat. Ik moet me al geregeld, gelukkig nog niet altijd,  door mam met de auto naar school laten brengen en met gymen kan ik ook al niet meer mee doen. Ik sta te hijgen boven aan een trap. Ik heb geen eetlust, krijg niets naar binnen, hoogstens wat cola.
“Volgende week maandag de uitslag van een scan die ik maandag moest ondergaan. Ik verwacht niet veel goeds. Groei van het lymfoon, stoppen van de chemokuren. En wellicht, een termijn. Laat mij dus maar lekker fietsen, nu het nog kan. Ook al gaat het langzamer als eerst.  Hopelijk haal ik m’n 18e verjaardag nog, …”.
Ik had helemaal gelijk. Het lymfoon is gegroeid, het drukt mijn rechter long in zodat ik minder lucht krijg dan normaal.  Ik zweet ’s nachts en heb hoge koorts, prikkelhoest en slechte eetlust, zeg maar gerust geen eetlust. Alle behandeling wordt nu gestopt. Ik krijg alleen nog maar prednizon om de symptomen te onderdrukken en stoom van de ketel te halen. Het lijkt in ieder geval tegen het hoesten goed te werken.

 

20-10-2009
“Deze week zou ook ‘mijn’ dag zijn van de Stichting “Doe een wens”. Hopelijk morgen of woensdag. Lekker geen 8 uur school. En dan donderdag uitslapen. Zou leuk zijn, niet? Dan zaterdag met pap naar de modeltreinbeurs in Utrecht. Heb ik héél ‘véél zin in. En komende maandag, in de herfstvakantie, gaan we met z’n drieën naar Engeland. Per boot. Pap maakt zich zorgen over het links moeten rijden, mam over het krijgen van engelse ponden. Ik vind het alleen maar kei gaaf dat we naar Engeland gaan.”

Mijn wensdag moest worden uitgesteld, het was te slecht weer. Wat ik dus al weet is dat het goed weer moet zijn voor wat we gaan doen. Parachute springen? Ik heb verteld aan de dames die op bezoek zijn geweest dat ik dat heel graag eens wil doen. Ik heb vaker in Frankrijk mogen parapenten, - van de berg af rennen en dan zeker twintig minuten zwieren boven Millau – maar uit een vliegtuig springen dat lijkt me een prachtige ervaring. Zou zo mooi zijn, net als die parachutisten uit de 2e wereldoorlog en zoals dat afgelopen september nog eens over werd gedaan  op de Ginkelse Heide bij Ede. De wensdag wordt nu gepland na onze trip naar Engeland. Ook goed. Het is fijn om een aantal leuke dingen in het vooruitzicht te hebben.

 

Al heel lang heb ik wat met Engeland. Komt beslist door mijn hobby – de geschiedenis van de 2e wereldoorlog en het vliegen. Ik heb natuurlijk Biggles – een Brits gevechtspiloot, spion en detective – gelezen. Vooral de verhalen van toen hij vloog voor de Royal Air Force (RAF) vond ik mooi. Later heb ik op cd de verhalen van de echte gevechtspiloten van de RAF beluisterd. Ik vind die mannen geweldig. Hun nuchterheid, hun moed, de vriendschap en kameraadschap tussen de piloten en niet te vergeten hun geweldige echt Engelse humor. Kwamen ze terug van een airraid boven Duitsland, hadden ze bommen laten vallen, waren ze ontsnapt aan Duits afweergeschut of luchtaanvallen zeiden ze doodleuk “It was a jolly good show”.  Ik heb dat gebruikt als mijn motto op het Mission4Today forum.
Ik hou van Engeland. In 2007 ben ik er voor het eerst geweest. Met school, een soort uitwisseling. We waren in Birmingham en logeerden allemaal bij een Engels gezin. Ik logeerde bij David. Zijn ouders waren heel erg aardig, ik kreeg echt een heel warm welkom. Met David kon ik het gelukkig ook goed vinden. We gingen met die Engelsen mee naar school en hebben met elkaar heel veel leuke dingen gedaan. Sindsdien denk ik steeds vaker dat ik best wel in Engeland zou willen wonen en leven.
Ik hou ook erg veel van die typisch Engelse crimies. Ik kijk er vaak naar samen met mam. Midsummer Murders, Inspector Morse, Lynley, om er maar een paar te noemen. De sfeer, de humor, daar kan ik heel erg veel van genieten.
En nu gaan we dus naar Engeland. Ik wilde al heel lang graag een keer naar Engeland op vakantie maar pap en mam willen steeds naar Frankrijk, voor het mooie weer zeggen ze. Nou ik vind het vaak veel te warm daar. Maar nu gaan we dus en ik heb mogen zeggen waar ik naar toe wil in Engeland. Ik heb navraag gedaan op het forum: wat móet ik gezien hebben? Ik kreeg best veel reacties, ook van iemand die me uitnodigde om naar Canada te komen, veel mooier dan Engeland. Nou ja, dat gaan we dus niet doen. Iemand vertelde dat ik beslist naar Duxford moest. Daar ligt het vliegveld van waar de RAF haar luchtaanvallen op Duitse doelen uitvoerde in de 2e wereldoorlog. Nu is hier het Imperial War Museum. Ik heb het opgezocht en mam gezegd dat ik dan graag daar heen zou willen gaan. Dat gaan we doen nu. Het ligt vlakbij Cambridge waar we ook een kijkje gaan nemen. Mam heeft via internet een hotel geboekt. Ze heeft speciaal iets uitgezocht dat typisch Engels is. Alleen de naam al: The Old Ferry Boat Inn. Wit gepleisterd met een rieten dak, erkerramen, lage balken plafonds. Er zou zo een aflevering van Midsummer Murders in opgenomen kunnen worden. Ik wordt er verwend. De eerste ochtend gaan we voor het ontbijt zitten aan een tafeltje voor een erkerraam. De volgende dagen is dit tafeltje steeds voor ons gereserveerd. Engels ontbijt natuurlijk in allerlei  variaties zodat het moeilijk kiezen is. Want onder invloed van de prednison heb ik enorme eetlust gekregen  en alles is lekker. Uiteindelijk mag ik gewoon mijn eigen ontbijt samenstellen uit al die lekkere bestanddelen, ik hoef niet meer te kiezen. “De Engelsen zijn geweldig! Super vriendelijk, kei lekker ontbijt. Witte bonen in tomatensaus, gegrilde champignon, gegrilde tomaat. Ei, gebraden spek, Schotse zalm, Lekker.”  ’s Avonds gaan we in een klein stadje – Huntingdon – pizza eten, een aantal keer. Ze zijn er zó lekker, die pizza’s. “Ik heb wel veel kramp gehad daar. Later ook, maar ja … .”
We bezoeken het War Memorial Museum twee hele dagen, er is zo verschrikkelijk veel te zien. Hangars met vliegtuigen van het allereerste begin tot de modernste toestellen van nu met natuurlijk heel veel ruimte voor de RAF-toestellen. Er staan ook nog de houten barakken – de mess – van de piloten. Er zijn ook allerlei voertuigen te bewonderen. Heel bijzonder was de commandoruimte nog helemaal in tact zoals het toen was.  Ik kreeg er een leuk souvenir.  Een beertje. “Zo’n beertje met een vliegersmuts en jas, compleet met sjaal en vliegersbril. Heel lief.”
Als we naar Cambridge gaan, we zitten al bijna in de auto, komt de eigenaresse van het hotel ons achterop. Ze geeft ons een briefje met het adres van een pub. Daar móeten we naar toe. De Eagle. Het is een pub met eeuwen geschiedenis, zoals dat hoort in Engeland. Het is de RAF-bar. Een kleine bruine ruimte. Hier ontspanden Raf-piloten zich met een pint en een sigaretje. Alleen dat idee al, dat ik in dezelfde pub kan zijn als die RAF-pi loten. In het echt valt het tegen. Het is er heel druk – allemaal toeristen, net als wij -  zodat wij alleen een plekje kunnen vinden op het buitenterras, wel leuk hoor, maar dat is het dan ook. Met mam ben ik wel even binnen wezen kijken. Het is er donker, vol en benauwd. Maar … we hebben het plafond gezien, een heel bijzonder plafond. Die piloten, die hielden wel van een geintje. Met het vlammetje van hun aanstekers schreven ze hun namen en andere boodschappen op het plafond en dat is nu nog steeds te zien. En eens op een avond is de barjuffrouw op een tafeltje gaan liggen – er zullen wel al heel wat pints gedronken zijn toen – en met hun aanstekers hebben die piloten haar lichaamsomtrek voor altijd vast gelegd op het plafond. Dit is het Engeland waar ik zo gek van ben. Maar het meest leuk aan Cambridge vond ik toch die colleges. “Merkwaardig. Je loopt het binnenmuurse park van een college in, en weg is de herrie van de stad. Je hoort de vogels zingen, je ziet eekhoorntjes. En dat midden in de stad. We zijn ook op een gondel de rivier de Cam op geweest, langs alle colleges. Onze gids kon er heel goed over vertellen.  Over het ontstaan, ruzies tussen colleges, stunts van studenten, en over de vele bruggen over de Cam.”
Als afsluiting van ons verblijf in Engeland – voordat we de nachtboot terug naar Hoek van Holland op gingen – hebben we gegeten in een echt Amerikaans restaurant op de pier van Yarmouth. Zo’n  geval met plastic tafeltjes en rode banken van overduidelijk namaakleer, neonlicht, een jukebox, cola reclameposters. Ik heb hier werkelijk een super week gehad.
Even bijkomen thuis en dan begint wat ik noem ‘het seizoen’, de tijd van Sint Maarten, Sinterklaas, Kerst, mijn verjaardag, Oud op Nieuw. Dit vind ik altijd de fijnste tijd van het jaar. Deze keer begint die zelfs nog eerder, op 1 november al met de Wensdag.  Maar ja, nu weet ik het - dit seizoen, mijn seizoen … het is ook mijn laatste seizoen. Maar toen in Engeland en daarna weer thuis, toen voelde ik me goed. Prednison is een paardenmiddel, ik krijg er blozende opgeblazen wangen van, heel veel eetlust maar vooral: ik voel me er goed door.

Kan Van Kan 02.10.2019 09:25

Lord Bubuza verenigde mijn man en ik na 8 jaar scheiden .. Het begon allemaal toen mijn man vreemd ging en elke keer dat ik klaagde dat hij niet zou luisteren in plaats daarvan zal hij wakker worden zonder een woord te zeggen, kwam hij op een dag thuis va

Nieuwe reacties

02.10 | 09:25

Lord Bubuza verenigde mijn man en ik na 8 jaar scheiden .. Het begon allemaal toen mijn man vreemd ging en elke keer dat ik klaagde dat hij niet zou luisteren in plaats daarvan zal hij wakker worden zonder een woord te zeggen, kwam hij op een dag thuis va

03.08 | 21:49

Ha Maarten, dank voor je reactie. Jij houd je bezig met de geschiedenis v.d. Fröbergen? Ben benieuwd naar de documenten waar je het over hebt. Van de marine?

03.08 | 18:00

Erg mooi verhaal, ik heb documenten die je verhaal bevestigen. Ondertussen boek besteld.

19.05 | 17:28

Een nieuwe toevoeging aan mijn website: Schrijfsels. Oefeningen in schrijven, gedachtespinsels, gedichtjes, mijmeringen, zo maar wat gepraat.