Joppe en Gerda

Nadat ik verteld heb dat ik niet meer beter zal worden en dood zal gaan, lijkt het een tijdje door te gaan, de vrienden, de gezelligheid.  Natuurlijk weet ik het, ik ga dood. Soms benauwd het me maar heel vaak ook is het iets onechts, onwezenlijk. Want eigenlijk voel ik me best wel goed, soms lijkt het of er niets mis met me is. Ik ga gewoon naar school, doe mee met proefwerken, nou ja, die gaan niet allemaal even goed, maar dan – scheikunde was al nooit m’n sterkste kant. Eigenlijk is er best een kans dat ik zal blijven zitten maar pap en mam hebben op school een gesprek met de mentor van de bovenbouw HAVO-VWO en nog één of twee die het daar voor het zeggen hebben. Ze spreken met elkaar af dat ik gewoon over zal gaan zodat ik bij mijn vrienden in de klas kan blijven. Dat is nu het voornaamste. Ik ben er blij mee. Als ik zak voor mijn examen, ach … dat zie ik dan wel weer. Trouwens misschien komt het wel helemaal niet zo ver, ben ik voor die tijd al dood. Zo’n gedachten komen steeds in me op wanneer er iets is wat met de toekomst te maken heeft. Ga ik dat nog wel meemaken? Ik moet gewoon niet te ver vooruit kijken.

 

Begin maart was ik met pap en mam naar de Open dag van de Universiteit Nijmegen. We keken er rond en kregen uitleg over de studie geschiedenis. Wat ik kon verwachten. De dag ervoor had ik net de uitslag van de PET-scan gekregen waaruit bleek dat de kanker zich weer aan het uitbreiden was en dat plan B – chemo’s met uiteindelijk een beenmergtransplantatie -  in werking gesteld zou worden. Er stond me een zware tijd te wachten.
Toch gingen we naar die open dag. Een vreemde gewaarwording. Enerzijds was ik wel nieuwsgierig en vond ik het leuk om het daar te zien, maar toch ik kon niet dat enthousiasme hebben van “jeh, straks loop ik hier rond, dan studeer ik hier, heb hier mijn lessen, dan ben ik student.” Nee, me dat voorstellen, dat kon ik niet. Pap en mam ook niet echt, denk ik. Wel praatten we erover dat het geen probleem was als het ook een jaar later zou zijn, als ik zou zakken voor mijn examen, dat was best logisch omdat ik zo ziek was en zo’n zware behandeling moest ondergaan, natuurlijk als het wel lukte dan was dat leuk maar als het niet zo was, nou helemaal niet erg. Zo praatten we, maar zo beleefde ik het niet. Het was alsof ik een vreemde eend in de bijt was, er niet bij hoorde, al die anderen die er rondliepen, die wel, maar ik niet. Dit was niet mijn plek, hier zou ik nooit rondlopen. Dat was een akelig gevoel.
En nu weet ik het dus: ik wordt niet beter, ik ga dood, ik heb echt  geen toekomst meer.

 

Maar wel een zomervakantie. Met mijn lief, heel veel samen zijn, hoop ik. Ze gaat met ons mee op vakantie, drie weken naar Frankrijk. Nadat de boeken zijn ingeleverd en de school voor flink wat weken op slot is gegaan, gaat mijn meisje eerst met haar vriendinnen een aantal dagen kamperen in Zeeland, Renesse. Een echte meidenvakantie waarin geen plaats is voor mij. Nou ja, dat begrijp ik wel en trouwens zo’n soort vakantie is ook niet aan mij besteed. Veel uitgaan, drinken, laat naar bed, alleen maar kletsen, ongein en bij mooi weer aan het strand. Nee, dat is niet mijn manier van genieten. 
Als ze terug is dan begint mijn vakantie pas echt. Tot die tijd vermaak ik me op het forum Mission4Today. Een internationaal forum van hobbyisten  die zich bezig houden met het  virtueel nabootsen van luchtgevechten uit de Tweede Wereldoorlog.  Van modelbouwen en diorama’s maken ben ik meer en meer verschoven naar het ontwerpen van virtuele luchtgevechten. Daarin kan ik samen werken met andere forumleden. Op mijn kamer, achter mijn computer heb ik dus gesprekken met mensen uit Engeland, Amerika en nog heel veel andere landen. Met elkaar delen we onze hobby, onze passie. Dat is echt heel erg fijn, veel van die forumleden voelen als vrienden.
Toch hoop ik iedere dag dat mijn lief me zal bellen vanuit Zeeland. En dat doet ze, maar leuk is het niet, helemaal niet. Boosheid en teleurstelling, verdriet en ellendigheid strijden om de eerste plaats wanneer ze me vertelt dat ze in Renesse heeft gezoend met een andere jongen. Wat ze precies zei weet ik niet meer maar het was zoiets als: “Er is niets  hoor, het is niet aan of zo, maar ik vond dat ik je eerlijk moest vertellen wat ik heb gedaan. Ik weet niet wat ik moet zeggen, ik ben verward. Als ik terug ben moeten we maar eens praten, je moet niet verdrietig zijn hoor, we praten nog. Nou ehh, ik moet afbreken nu, we gaan met z’n allen op stap, doei”. En daar zat ik in mijn stoel met een dode telefoon in mijn hand  en een hart wat op hol leek te slaan.
In die tijd zette ik me vaak en veel af tegen mam, maar ik moet zeggen dat ik nu blij was dat ze net de kamer binnen kwam en in de gaten had dat het mis was. Ik gooide alles er uit wat in mijn hoofd rond tolde, tenminste over mijn lief, of beter over mijn niet meer lief , zo voelde het.
Mam hield haar hoofd koel, en precies dat had ik nodig. Niet slachtoffer zijn, niet mijn gekrenkte trots leidend laten zijn maar het zien als een incident dat niet direct alles stuk hoeft te maken. Niet de zaak op scherp zetten, daar worden we zeker niet beter van.  Dat waren de dingen die ze me voor hield. Het hielp me om weer te kalmeren, om alles weer in de juiste proporties te zien. Op vakantie met een stel meiden, jongens ook op vakantie, veel lol, veel alcohol, los van thuis. Dan kan zoiets makkelijk gebeuren toch. Die jongen ziet ze waarschijnlijk nooit meer, hoeft dus helemaal geen concurrent te zijn. Over twee weken gaat ze met ons mee, drie weken vakantie in Frankrijk.
Maar als ze terug is uit Renesse, belt ze me weer en nu om me te vertellen dat ze misschien niet meer mijn vriendinnetje wil zijn, wel een vriendin. Daar is ie dan toch, die dreun. Hier kan mam niet tegen op praten. Mijn lief is mijn lief niet meer, ze laat me vallen, juist nu. Zou het dat zijn, dat ze bang is omdat ik ziek ben, omdat ik dood ga? De emotionele rollercoaster waarin ik beland is niet te harden.
In de volgende dagen doen pap en mam van alles om te proberen mij op te fleuren, om het leuk te maken voor mij. Lief bedoeld maar het werkt niet echt. Een ijsje eten in Roermond, laat het maar aan mij voorbij gaan. We gaan een dagje naar het  Eisenbahnmuseum Bochum-Dahlhausen, ik wilde daar al heel lang eens een keer naar toe en nu gingen we – best leuk, ieder ander moment – maar ik kan er niet echt van genieten. En dan moet ik ook nog weer aan het infuus in Venray – ik krijg een goedje – retuctiemap – bedoeld om mijn leven zo lang mogelijk, zo goed mogelijk te laten zijn. Ik heb er eigenlijk bijna geen zin meer in, zo ellendig voel ik me. En toch … ik doe het, ik onderga het want dood gaan wil ik toch,  diep in mijn hart ook nog niet.
Een paar dagen later … mijn lief komt praten. Maar niet alleen, haar moeder komt mee. Nou dan wil ik ook dat mam er bij is. Raar, uitmaken met de moeders erbij. Toch ben ik er blij mee, op de één of andere manier ontstaat er uiteindelijk toch iets positiefs.  Ze wil zeker  een goede vriendin blijven en ook wil ze als goede vriendin – omdat ik dat heel graag wil – nog steeds wel mee op vakantie naar Frankrijk. Ik ben haar niet helemaal kwijt. Oké, misschien geen geknuffel en gevrij meer, maar toch is ze nog bij me, toch kan ik met haar praten en haar nabijheid voelen. Mijn ex-lief dus maar stiekem diep van binnen nog steeds mijn lief.
 Er zit niet meer in. Hiermee moet ik tevreden zijn en blij. Het is meer dan niks en het is alles wat ik kan krijgen. Voor het stuk leven dat ik nog heb is dat het best haalbare. Ik weet ook wel dat een nieuwe vriendin voor mij niet is weggelegd en ik kan me ook voorstellen dat het niet leuk is om het vriendinnetje te zijn van iemand die dood gaat. Zij moet verder met haar leven, ik snap best dat ze plezier wil hebben en met haar toekomst bezig wil zijn. Zich verheugen op wat komen gaat, de schoolrevue, haar profielwerkstuk, eindexamen, het gala van school, en het nieuwe studentenleven dat er aan zit te komen.  Daar kan ze bij mij niet mee aankomen,  dat kan ze niet met mij. Wij samen hebben geen toekomst want ik ga dood. Zo stom.

 

Ze gaat mee op vakantie naar Frankrijk, Tenminste, een deel van de tijd. In eens vindt ze drie weken wel heel erg lang om van huis weg te zijn. Ze gaat vast heimwee krijgen. Dat zegt haar vader, die de volgende dag met mam komt praten. Mijn lief (ex, maar dat moet nog wennen)  en ik zijn er bij maar zeggen bijna niets. Mam onderhandelt als brugman. Laat weten hoe graag ik wil dat zijn dochter  mee gaat en dat pap en mam bereidt zijn om er alles aan te doen dat dit kan lukken, ook al is het voor een deel van de tijd. Diverse voorstellen passeren de revue. Uiteindelijk wordt afgesproken dat we haar desnoods helemaal terug zullen brengen naar huis. Eigenlijk vindt ik het wel een goed plan. Misschien als we eenmaal daar zijn wil ze toch wel drie weken blijven en als ze terug wil … wie weet kan ik de rest van de tijd in Nederland bij haar blijven. Lijkt me een mooi vooruitzicht.

 

Het begin van onze vakantie is helemaal goed. We gaan via Duitsland en Zwitserland naar Annecy in de Frans Alpen. Mijn lief wil graag bergen zien dus ook daar komen we aan tegemoet. Een leuke camping, redelijk weer. We trekken veel met elkaar op mijn lief en ik. Pap en mam laten ons behoorlijk met rust en geven ons alle ruimte. En … ik voel me fit, ziek zijn en dood is even ver te zoeken. Het lukt me zelfs om in Chamonix na een bezoek aan  de ijsgrotten een lange redelijk stijle helling op, naar boven te lopen.  Pap en mam gaan met de lift, maar ik draai voor die stevige en lange klim mijn hand niet om. Als die twee oude luitjes  eindelijk aankomen – er stonden lange wachtrijen voor die lift – zitten mijn maatje en ik al breeduit op een bankje te wachten. Ik ben blij.
Na een paar dagen in de bergen gaan we door naar de Cevennen in Zuid Frankrijk. Daar gaan we parapenten en kano varen. Als we op de camping zijn trekken we ons samen terug, vaak in ons tentje of we gaan wat lopen of zo. Er is veel tijd om met elkaar te praten. Eindelijk kunnen we zonder bemoeizuchtige ouders, uitspreken en met elkaar delen wat ons op het hart ligt. En het klopt. Mijn lief vindt het moeilijk, niet te doen, om vriendinnetje te zijn van iemand die dood gaat.  Dat kan ze echt niet,  zegt ze. Wel gewoon een vriendin zijn, samen met de anderen van onze vriendengroep wil ze er voor mij zijn totdat het zo ver is. Totdat ik dood ga dus. Ik begrijp het, omgekeerd zou ik het ook vreselijk vinden, zou ik het misschien ook niet kunnen. Ik ben nog steeds gek op haar en wil haar zo dicht mogelijk bij me houden. Daarom begrijp ik alles – alles zodat ik haar als vriendin kan behouden en zoveel mogelijk samen met haar dingen kan doen.
Maar ze wil naar huis, ze heeft er genoeg van. Ze heeft het leuk gevonden, echt wel “maar pap en mam verwachten ook dat ik thuis kom, pap krijgt vakantie en dan gaan we uitstapjes doen, pap en mam willen dat ik er dan ook bij ben ben om mee te gaan.” Slik … maar oké, dit was de deal. 
’s Avonds als we voor de tent zitten met een drankje en een hapje, vertellen we het. Eerst zijn pap en mam wat stil maar dan begint mam de praktische kanten ervan onder de loep te nemen. Wanneer precies wil ze weg, wat komt ons uit? Mam vertelt dat mijn oom Martin heeft aangeboden om vanuit Nederland te komen om samen met mijn lief – ex ik vergeet het iedere keer – terug te vliegen naar Nederland. Heel anders dan afgesproken. We ploffen. Dit gaat niet gebeuren, dit willen we niet. Mijn lief verzet zich, ik verzet me en mam gaat bellen met haar broer. Als ze eindelijk terug komt praat ze eerst even met pap en dan worden wij voor een voldongen feit geplaatst. Ze zullen mijn lief terug brengen. Halfweg. Als haar ouders dan ook halfweg komen, hebben we ieder ons deel. Ieder zo’n 600 km. Mam heeft het inmiddels helemaal uitgestippeld, waar en wanneer we elkaar ontmoeten. Pap is het met mam eens en dus … dus worden haar ouders gebeld en wordt het zo afgesproken. We zijn boos, maar machteloos. Haar ouders zijn boos. Mam is gemeen, zo voelde het, ze had geen eerlijk spel gespeeld, zo voelde het. Toen.

 

Toch gebeurt het zo, toch gaat mijn ex-lief naar huis en ik weer mee terug naar de camping. We treffen haar ouders op een parkeerplaats in Dijon. Mam stelt voor nog even samen te lunchen maar daar willen zij niets van weten. Nee ze maken gelijk rechtsomkeer. Mijn vriendin en al haar spullen worden overgeladen, het gaat snel,  en daar gaan ze. Ze zit op de achterbank, kijkt niet om. Het is voorbij.
Op weg weer naar het zuiden, zit ik naast pap, voor in, we zijn stil alle drie. Maar als we op de camping komen is het nog tijd om een pizza te gaan eten en gek genoeg wordt dat eerlijk is eerlijk best gezellig. Er is een rare countryzanger die ons alle drie op de lachspieren werkt door steeds opnieuw tussen een paar akkoorden  op zijn gitaar en drie woorden tekst iedere keer luid in de microfoon “djiehaa” te brullen.

 

In de wetenschap dat ik met mijn vriendin heb afgesproken om een dagboekje bij te houden en dat zij beloofd heeft dat ook te doen zolang ik weg ben, besluit ik er het beste van te maken, - pap zeker heeft  dat ondanks alles toch wel verdiend en mam, ach stiekem misschien toch ook wel -  en ik slaap toch gemakkelijk in.
De vakantie levert nog een paar tegenslagen op die pap en mam keer op keer voor mij proberen te compenseren, ze doen hun best. Een brandweermuseum dat – ondanks de berichtgeving op de website – definitief gesloten blijkt te zijn, kilometers voor niets gereden. De stoomtrein, die vele jaren, al vanaf dat ik klein was, een vast uitstapje was, blijkt niet te rijden vanwege grondverschuivingen. En op de terugweg, toen we nog maar net vertrokken waren van onze overnachtingscamping,  een lekke band zodat we pas midden in de nacht thuis komen.

 

Ondertussen begin ik te schrijven, mijn verhaal. Ik zal er thuis mee doorgaan en wil dat het later – na mijn dood – uitgegeven wordt, zodat mijn gedachten niet verloren gaan. Zodat mensen weten wat het is om jong te zijn en te weten dat je dood zal gaan, hoeveel verdriet je dan hebt en waarom. Maar ook zodat ik onthouden zal worden, voor een veel langere tijd dan mijn leven zal duren.

Nieuwe reacties

02.10 | 09:25

Lord Bubuza verenigde mijn man en ik na 8 jaar scheiden .. Het begon allemaal toen mijn man vreemd ging en elke keer dat ik klaagde dat hij niet zou luisteren in plaats daarvan zal hij wakker worden zonder een woord te zeggen, kwam hij op een dag thuis va

03.08 | 21:49

Ha Maarten, dank voor je reactie. Jij houd je bezig met de geschiedenis v.d. Fröbergen? Ben benieuwd naar de documenten waar je het over hebt. Van de marine?

03.08 | 18:00

Erg mooi verhaal, ik heb documenten die je verhaal bevestigen. Ondertussen boek besteld.

19.05 | 17:28

Een nieuwe toevoeging aan mijn website: Schrijfsels. Oefeningen in schrijven, gedachtespinsels, gedichtjes, mijmeringen, zo maar wat gepraat.