Joppe is zes jaar en verliefd. Voor het eerst in zijn leven echt en hevig verliefd. Ze heeft lange blonde haren en heet Lizet. Joppe weet het zeker, met haar
wil hij later trouwen. Begin nou niet te lachen. Het is een serieuze zaak. Ik mag ook niet lachen. Integendeel. Omdat hij nooit eerder een meisje versierd heeft moet ik hem – als een waar campagneleider – met raad en daad terzijde staan. En dat valt heus nog
niet mee.
Zijn kennismaking met de liefde stelt Joppe voor een dilemma dat zelfs voor ons volwassenen maar al te vaak onoplosbaar is. Jelle, zijn beste vriend, is tegelijker
tijd zijn grote rivaal. Ook Jelle wil het hartje van Lizet veroveren. Om te beginnen zocht Joppe de oplossing voor zijn loyaliteitsconflict in bigamie. Kon Lizet niet met hen allebei trouwen? Ik moest hem teleurstellen. “Dat mag niet volgens de wet.” Nadat
deze tegenvaller was weggeslikt, liet Joppe Jelle vallen. Hij was toch ouder dan Jelle? “Nou”, zij hij met een stralende lach, “dan mag ik lekker eerder trouwen dan Jelle, want de oudste mag altijd eerst.” Hiermee lijkt dit probleem
voorlopig opgelost.
Iedere dag krijgt Lizet een kunstwerk van Joppe. Ze is dol op paarden. Dus worden deze viervoeters getekend, uitgeknipt en geplakt. Stickers van paarden zijn
bij uitstek geschikt om cadeau te doen terwijl de ene lege doos na de andere verandert in een prachtige paardenstal. Ik probeer Joppe er steeds opnieuw van te doordringen dat overdaad schaadt Aanvankelijk wilde hij hier niet van horen maar nu heeft hij zich
voorgenomen Lizet nog maar om de dag te verblijden met een van zijn kunstuitingen. En dat terwijl Lizet al te kennen heeft gegeven dat ze er niet van gediend is.
Buiten school met Joppe spelen wil Lizet ook niet. Maar als een echte slimme meid zegt ze nooit rechtstreeks nee. Het is altijd “dat weet ik nog niet” of
“vandaag kan het niet, ik moet paard rijden” of gymen of zwemmen. Maar Joppe laat niet af, misschien kan ze volgende week wel een keer met hem spelen.
Terwijl Lizet hem aan het lijntje houdt en intussen nog wat koeken wegwerkt, wil ik Joppe behoeden voor het naar mijn idee onvermijdelijke blauwtje. De kunstproductie
tracht ik tot een definitief einde te brengen met opmerking dat Lizet zo langzamerhand haar kamer wel kan behangen met al zijn tekeningen en knutselwerken. Joppe kijkt me dankbaar aan. Zijn ogen schitteren, zijn enthousiasme groeit. Ik hem ongewild het meest
goede plan ooit aan de hand gedaan. “Mam, dat is een goed idee, ik ga straks op school gelijk tegen Lizet zeggen dat ze al mijn tekeningen in haar kamer moet ophangen. Dan ziet ze die steeds en moet ze vanzelf altijd aan mij denken. Dan wordt ze zeker verliefd
op mij.”
Ik zucht en besluit als Joppe weer naar school is, de hulplijn voor opvoeders te bellen.