Joppe en Gerda

Toen Joppe één jaar werd, was hij twee keer verhuisd, had hij zijn knuffel uitgekozen die hem zijn hele leven en verder nog tot in de dood zou vergezellen en stond de derde verhuizing op stapel. Te midden van alle onrust ontwikkelde hij zich ondertussen zoals iedere baby. Z’n groei kwam wat traag op gang, hij had z’n huiluurtje maar hij was ook heel alert en nieuwsgierig. Hij was vriendelijk en vrolijk. Vanuit de veilige armen van pap of mam kon iedereen een stralende glimlach van hem krijgen.

Augustus 1991 is Paul klaar met zijn opleiding tot huisarts. Onze studententijd is daarmee voor goed voorbij. En dan ben ik ook nog zwanger. Tijd om te settelen, en ik heb haast. Waarom eigenlijk? Er is die onrust, een vaag gevoel dat Frank, onze buurman en huisbaas, eigenlijk wil dat we vertrekken, ons een beetje beu is, al zegt hij dat niet rechtstreeks. Ons huisje in Well zal met een kindje erbij, snel te klein worden. Dat is zeker. Paul start zijn loopbaan met waarnemen, heel normaal voor beginnende huisartsen. Diensten overnemen in de avonden, nachten en weekeinden, zittende huisartsen vervangen tijdens hun vakantie of langduriger ziekte. Vanuit Midden-Limburg is het makkelijker om waarnemingen aan te nemen in de hele provincie. 
Hij voelt de verantwoordelijkheid zwaar drukken, is bang dat hij met waarnemingen onvoldoende inkomen kan genereren. Kortom vestiging, zekerheid, dat zou mooi zijn. Bij voorkeur ergens in een plattelandspraktijk, want dat buiten wonen is ons goed bevallen, daar willen we meer van. Maar allereerst een huis ergens in het midden van Limburg, zo snel mogelijk.
Via Ceciel en Peter, studiegenoten en vrienden van ons,  komen we aan een huurhuis in Sittard. Een aangekleed skelet van beton aan een doodlopende straat. In februari nog geen twee maanden na de geboorte van Joppe verhuizen we er naar toe.

Het was een bijzonder moment toen Joppe zijn knuffel uitkoos. We zijn net op orde in ons Sittardse huis.  Joppe is twee maanden oud. Op z’n kamer, op de kast heb ik al zijn knuffels uitgestald. En dat zijn er veel, heel veel want de kraamvisite in de afgelopen weken heeft hem er rijkelijk mee bedeeld. Honden en poezen, beren natuurlijk in alle maten en soorten en … een uiltje, lichtblauw van badstof met twee rechtop staande oren en grote uilenogen. Iedere keer als ik Joppe naar bed breng kijken we eerst samen naar de knuffels en zeggen we ze welterusten. Een eerste ritueel.
Als het weer eens bedtijd is en we alle knuffels bekijken, kijkt Joppe indringend naar uiltje. We zoomen wat in op het diertje, Joppe begint te lachen en met zijn handjes naar het uiltje te reiken. Ik pak het voor hem uit de groep knuffels en houdt het blauwe uiltje voor Joppe’s snoetje. HIj is helemaal verrukt. Vanaf dat moment slaapt uiltje bij Joppe in bed.
En dat is zijn leven lang zo gebleven. Joppe wilde in het leger, een stoere soldaat zijn, maar uiltje bleef belangrijk. Altijd als er iet spannends was, dan moest uiltje – Oelie werd hij later gedoopt – erbij zijn. Toen Joppe stierf was Oelie een bruin-grijs-blauwe todde met kapotte oren, een gescheurd lijf waar de watten uit puilden, maar hij is met Joppe mee gegaan, de kist in.

We wonen in Sittard en daarmee is gelijk alles gezegd.  We hebben ons nauwelijks geïnstalleerd als Paul voor langere tijd kan waarnemen in jawel … Well. Een van de collega’s daar heeft zijn enkel gebroken.  Dagelijks vertrekt Paul in alle vroegte, uitgezwaaid door Joppe en mij, alweer een ritueel aar Joppe met groot enthousiasme aan deel neemt, en pas  ’s avonds laat is Paul weer terug. Joppe en ik brengen de dag met ons twee door. Als Paul dienst heeft gaan ook Joppe en ik naar Well. Ik leer een goede achterwacht te zijn, neem telefoontjes aan als Paul onderweg is naar patiënten, schat in of Paul de patiënt moet terug bellen of moet zien op de praktijk, of hij een visite moet rijden, of er sprake is van spoed. In later jaren komt deze leerschool mij goed van pas. We slapen in de koffiekamer op de praktijk. Wij op matrassen op de grond, Joppe in zijn campingbedje. Eigenlijk zijn deze weekeinden heel gezellig.

Al snel realiseer ik me dat we in dat huis in Sittard niet kunnen blijven. Het huis voelt voor Paul niet als thuis, te kil, te betonnen blokkendoos.  De stilte van de doodlopende straat, mensen die net bij mij om de hoek wonen weten niet eens van het bestaan van die straat, het vreemd zijn in een onbekende stad die mij op geen enkele wijze uitnodigend over komt, maken dat ik me verloren voel, ontheemd bijna.   
Meer en meer dringt het, we moeten ons vestigen, ergens in een gezellig dorp, met veel groen en bos om ons heen,  dat is wat we nodig hebben. En dan op een middag, ik kan het niet verklaren. Joppe slaapt, ik zit aan de eettafel in de woonkamer, weet niet meer waar ik mee bezig was maar in eens is daar die gedachte: “wij zullen hier in dit huis geen Kerstmis vieren”. Het was hevig, heel sterk. Ik werd er blij van.
Tijdens de slaapjes van Joppe ben ik naarstig op zoek in de vakbladen, pluis alle advertenties na. Gesterkt door die krachtige ervaring dat we geen Kerst zullen vieren in Sittard ontdek ik niet lang daarna in één van de vakbladen dé advertentie. Noord-Limburgse  apotheekhoudende praktijk vraagt huisarts, 0,5 fte. Het  is, … het is, … het is echt  … helemaal top. Ik denk te weten om welke praktijk het gaat en ben laaiend enthousiast. Dit moet het zijn, dit is voor ons bestemd.

Inmiddels hadden we op een afscheidsreceptie van één van de artsen uit Well een collega-echtpaar ontmoet die ook de opleiding tot huisarts in Well had gehad. Inmiddels runnen ze samen  een goed draaiende apotheekhoudende praktijk in Kessel en zoeken een waarnemer tijdens hun vakantie. En zo verhuizen we in de zomer voor drie weken naar een riante woning met uitzicht op de Maas. Terwijl Paul aan het werk is, amuseren Joppe en ik ons met het kijken naar de voorbijvarende boten en met korte wandelingen door het dorp.  En ja, hier willen we best wel wonen en ja dit is de praktijk waarvoor de advertentie was gezet. Zij wil ermee stoppen om al haar aandacht te kunnen besteden aan hun drukke huishouden met vier opgroeiende kinderen.  En ja, na heel veel besprekingen en berekeningen gaat Paul een maatschap aan met zijn collega uit Kessel. Het is gelukt, we gaan ons vestigen.
Binnen de kortste keren is er ook een huis voor ons beschikbaar. Tenminste de buitenmuren staan, in hartje dorp wordt een oud monumentaal pand door de woningvereniging verbouwd tot twee ruime woonhuizen en wij mogen kiezen welke van de twee wij willen gaan bewonen.
In afwachting van de oplevering van ons huis kunnen we tijdelijk neerstrijken in een deel van een oude boerderij, net buiten het dorp. Een muf ruikende woonkamer, een ijskoude slaapkamer met ons bed tegen een enkel steens buitenmuur, een opkamer waar Joppe zijn bedje staat en een gigantisch grote keuken met houtkachel. Van afvalhout, ongeverfd en geverfd, worden we dagelijks voorzien door de vrouw van de eigenaar van de boerderij. Zelf wonen ze inmiddels al lang in een meer comfortabele woning gebouwd aan de rand van het erf.  Alle wanden van die keuken wit, met op iedere tegel een reclamesticker. Een vloer met een blokpatroon van  witgrijze en roodgrijze tegeltjes met allerlei fliebeltjes er in die mij helemaal tureluurs maken. Maar het is voor beperkte duur, daar houd ik me aan vast. Een groot deel van onze spullen slaan we op, het loont de moeite niet ze uit te pakken.
Op 1 oktober verhuizen we van Sittard naar ons tijdelijk onderkomen in Kessel. We vieren geen Kerst in Sittard. De kerstboom staat aan het hoofdeinde van onze eettafel in die giga keuken in Kessel en daar viert Joppe zijn eerste verjaardag met in het vooruitzicht de verhuizing naar onze mooie woning in het hart van Kessel.

Joppe blijft zijn leven lang verzot op knuffels. Waar we ook zijn, op vakantie op Texel, in een dierentuin of het Dolfinarium en zelfs in Engeland, vlak voor zijn dood in Duxford, een gigantisch luchtvaartmuseum, overal wil hij als souvenir een leuke of lieve knuffel. In Duxford een beertje met een met bont gevoerd vliegenierjasje aan en op z’n kop zo’n ouderwetse leren vliegersmuts met van die oorflappen. Ook deze is op de laatste reis met Joppe mee gegaan.

Op Sinterklaasavond 2009 krijg ik mijn laatste cadeautje van Joppe, een fluweelzacht wit rendier met roodgeruite hoefjes en met een rood sjaaltje om. Hij zit nu in onze woonkamer op de bank en vaak als ik Joppe even heel erg mis, dan pak ik rendier op m’n schoot, sluit hem in mijn armen, druk hem tegen me aan en duw mijn neus in zijn vacht. En dat voelt dan goed, dat helpt.

 

Nieuwe reacties

02.10 | 09:25

Lord Bubuza verenigde mijn man en ik na 8 jaar scheiden .. Het begon allemaal toen mijn man vreemd ging en elke keer dat ik klaagde dat hij niet zou luisteren in plaats daarvan zal hij wakker worden zonder een woord te zeggen, kwam hij op een dag thuis va

03.08 | 21:49

Ha Maarten, dank voor je reactie. Jij houd je bezig met de geschiedenis v.d. Fröbergen? Ben benieuwd naar de documenten waar je het over hebt. Van de marine?

03.08 | 18:00

Erg mooi verhaal, ik heb documenten die je verhaal bevestigen. Ondertussen boek besteld.

19.05 | 17:28

Een nieuwe toevoeging aan mijn website: Schrijfsels. Oefeningen in schrijven, gedachtespinsels, gedichtjes, mijmeringen, zo maar wat gepraat.