26 december 1991
We zijn in afwachting, al twee weken lang. Hij wil niet komen. Als ik op mijn benen sta denk ik dat ik ieder moment naar voren om
kan kiepen, ik ben topzwaar. Inmiddels ook rugpijn. Ons woonkamertje nog voller dan normaal met de kerstboom met lampjes erbij, maar ook heel gezellig.
Eerste kerstdag. We zijn lekker rustig met z’n
tweetjes. Ver weg van huis kunnen we niet gaan want het kan immers elk moment … De dag kabbelt rustig voort, er gebeurt helemaal niets.
Ik doe niet veel meer dan lekker in een stoel zitten. Af
en toe ga ik naar het babykamertje. Kijk naar het netjes opgemaakte bedje, het badje, de kast met kleertjes en de commode. Alles tiptop in orde, alles in afwachting. De handdoeken op een keurig stapeltje, de rompertjes, de piepkleine witte baby truitjes van
katoen die op het ruggetje met een koortje vast gestrikt worden en de flanellen doeken die hem straks warm moeten houden. De sokjes. Alles wacht stilletjes af.
Tegen een uur of vijf, als het donker
is, zien we vanuit ons woonkamerraam de lampjes branden in de grote dennenboom buiten voor het huis. Paul en Frank hebben die op het laatste moment erin gehangen. Het is warm en sfeervol. Kind van ons, je bent welkom.
Tweede kerstdag, alles is nog hetzelfde. Ik wil eruit. We besluiten naar ons nieuwe huis in Sittard te gaan om al vast wat meetwerk te doen en wat spulletjes er naar toe te brengen. Even de deur uit. Onderweg in de auto lijkt het alsof mijn
darmen beginnen te krampen. Zou het …? Eenmaal in ons lege huis kijk ik op een stoel toe hoe Paul een lamp ophangt zodat we tenminste al wat licht hebben. We praten wat over inrichting en dingen die ons te doen staan. Even later kan ik er niet meer
om heen. Het is begonnen. Het is tijd, ons kind wil geboren worden.
Verloskundige bellen en terug naar huis. Geen mobiel toen nog maar gelukkig wel Ceciel en Peter die een paar deuren verderop wonen
en thuis zijn. Bij hun kunnen we bellen en nog even wat kletsen, een kop thee drinken. Met de verloskundige spreken we af dat we op weg naar huis ons bij haar op de praktijk melden. Onderweg houdt Paul me goed in de gaten, neemt de tijd op die tussen de weeën
door verstrijkt. Hij rijdt alsof onze auto een ambulance is. Het gaat snel, nu ons kind eenmaal besloten heeft om ter wereld te komen, zet hij er flink de vaart in. Als we in de woonkamer-wachtkamer van de verloskundige zijn kruip ik l over de grond
van de pijn. Tijd om naar huis te gaan is er al niet meer, het zal een poliklinische bevalling worden. We zijn alle controle kwijt, de regie over de gebeurtenissen berust nu geheel bij de verloskundige. Ik bij haar in haar auto en Paul in die van ons er achter
aan crossen we door een vrijwel verlaten Venlo naar het ziekenhuis. Eenmaal daar aangekomen gaat alles nog sneller.
Om 22.32 ziet Joppe het levenslicht. Een heel klein mannetje van 2570 gram en 47
cm lang. Fragiel. Ik onderga alles in een roes, om mij heen wordt geredderd en gezorgd. Joppe wordt bekeken, gewassen en verzorgd en heeft even een pufje lucht nodig om goed op gang te komen. Als het me allemaal te lang duurt, wordt ik onrustig.
Maar gelukkig, dan komen ze hem aanlopen, leggen hem in mijn armen. Hoe wonderlijk, dit nieuwe leven dat voortaan deel uit maakt van ons leven, bij ons hoort, wat wij mogen koesteren en verzorgen. Gewikkeld in doeken en aluminiumfolie krijgen we
hem mee naar huis. Die nacht licht hij in de wandelwagen naast m’n bed. Ik doe geen oog dicht. Af en toe huilt hij een beetje. Ik ben blij als de volgende ochtend de kraamhulp komt.
Het eerste
wat we voor Joppe moeten kopen is een mutsje en … nieuwe, nog kleinere truitjes dan ik al had gekocht. Die eerste paar dagen: wassen, voeden, kraamvisite, zorgen omdat Joppe dreigt uit te drogen. Sondevoeding, een slangetje door z’n neusje
naar zijn maag. Z’n handjes dicht gebonden in de mouwtjes van zijn truitje zodat hij het slangetje niet uit z’n neusje kan halen. Maar terwijl hij via het slangetje gevoed wordt en op mijn pink ligt te sabbelen en zuigen, verschijnt er een uitdrukking
van volledige tevredenheid en verzadiging op zijn gezichtje. Zo is het goed.